De baai van Calpe, met het wakende silhouet van de rots d’Ifach is sedert eeuwen een bewonderd en geapprecieerd landschap geweest voor de culturen die deel uit maakten van deze gronden al vanaf de oudheid.
De romeinse vindplaats “De baden van de koningin” van Calpe is steeds een bevoorrechte enclave geweest aan de kust. Bevindt zich in een baai van stille waters, in de beschutting van de Penon de Ifach , die zelfs nog heden haar rotsachtige armen in het heldere water van de “Mare Nostrum” steekt.
De zee en het zout vormde de basis en het middel van bestaan van de vroegere kolonies en gaf de gelegenheid om commerciele handel , waarvan nog steeds diverse getuigenissen.
Door deze activiteiten ontstond een kleine bevolking die hun huizen op de kustduinen bouwden en alzo een selectieve en gevarieerde urbanisatie creëerden..
Na verloop van tijd, en na eeuwen van vergetelheid, gaf de volksverbeelding een naam aan deze erfenis en werd deze plaats “ De baden van de moorse koningin”, genoemd,dit door de situering ervan. Als we daar nog de geheime gangen met afwatering aan toevoegen is het verhaal volledig : dit waren de tunnels die je tot een geheim paleis leidde en langs waar de “moorse koningin” naar haar baden aan de kust ging . Ook dit volksgeloof maakt een belangrijk deel uit van de culturele erfenis van deze vindplaats.
De vindplaats de “Baden van de koningin” bestaat uit 3 delen:
1. Romeinse periode
De romeinse vindplaats “Banys de la Reina” enclave aan de kust valt op door het prachtig architectonisch ontwerp en haar mozaïek, en is in haar soort één van de belangrijkste samenstellingen van het hele spaans- romeinse gebied. Desondanks men tot heden slechts 25 % van het gebied heeft opgegraven, is dit voldoende om de grootte van deze romeinse villae (stad) te ontwaren, die reeds 2000 jaar geleden bedeeld was met alle soorten luxe. De uitgegraven waterbekken in de rotskust die voor de versheid van de vis dienden gaven de naam aan deze enclave die tot op heden nog steeds gebruikt wordt.
Gedurende de I ste en de II de eeuw na Chr. werden de eerste huizen gebouwd, een klein thermaal bad gekend als “termas de la Muntanyeta”, en een industrieel gebied waar in de rotsen een waterrat uitgegraven werd dat voor drinkwater diende. Op het einde van de IIIde eeuw bouwde men een weelderige villae met een ronde patio met een privé thermaal. Uiteindelijk , in de Vde en VIde eeuw, werd deze plaats belangrijk voor de scheepvaart. Er zijn sporen die duiden op een christelijke cultuur door resten van een kleine kerk met een doopvont, een grieks kruis en een aanpalende begraafplaats.
2. Het Thermaalcomplex van Muntanyeta
Tijdens de bouwwerkzaamheden in 1993 langs de kust ontdekte men de resten van dit klein thermaal complex met een oppervlakte van 500 m² , momenteel gekend als “las Termas de la Muntanyeta”.
Tussen de gevonden documenten tijdens de opgravingen, vond men verschillende waterbekken zoals bvb een zwembekken voor koud water (frigidarium) bereikbaar via drie treden. Ook waren er diverse ovens die de temperatuur regelden in de warme (caldarium) en in de lauwe zalen (tepidarium). Het verwarmingssysteem werd ontwikkeld door romeinse ingenieurs en was gebaseerd op verhoogde vloeren opgeheven op kolommen van steen (pilae) en muren met luchtkamers gebouwd met de hulp van keramische buizen (tubuli) die de warmtecirculatie vergemakkelijkte door de verschillende kamers en ze zo warm hielden.
Verbonden met deze ruimten bevond er zich een kamer met vloertegels in visgraad vorm (opus spicatum), ook vond men diverse andere complementaire zalen die voor tijdverdrijf dienden en rijkelijk met grijze marmer uit Algerije bekleed waren.
3. De romeinse tuinen van de Banys de la Reina
Het bestaan van enkele grote waterbassins in de zee, uitgehouwen in de zandrotsen bekend als “pedra tosca”, en in de volksmond “Banos de la Reina mora” genoemd zijn voor deze naam van deze archeologische enclave verantwoordelijk.
Het complex, uitgegraven aan dezelfde kust is gevormd door een grote rechthoekige depot van totaal 165 m². Het binnengedeelte was door muren van natuursteen onderverdeeld, om plaats te geven aan 6 waterbekken die met een opening met elkaar verbonden waren. De ingang van het zeewater verliep via 4 kanalen die ook uitgegraven zijn en die de circulatie tussen alle waterbekken toelieten. Deze kanalen kon men sluiten door sluisdeuren, wat de stroom van water en ook het stilstaan van het water regelde en alzo het ontsnappen van de vis uitsloot.
Als deze kwekerijen of piscinae verwant zijn met het kweken van levende vis, kan men het mogelijk gebruik als watertuin ervan niet uitsluiten ,dit in observatie van de schoonheid van de zee,eveneens zoals andere hoog keizerlijke villa’s van de Tyrrheense zee, waar deze installaties van kostbare constructie en duurzaam onderhoud eveneens een voorbeeld van macht en prestige van de bezitter vormde.